Blog NL

Wat zeurt ze nou?

Dit blog gaat over iets waar ik momenteel zelf mee worstel. Namelijk over de verschillende lagen in je verhaal. Als je ervoor kiest om een verhaal in scènes te vertellen, dan zet je eigenlijk altijd minimaal twee en misschien wel drie of meer verhaallagen in gang.

Allereerst heb je de concrete gebeurtenissen in het hier en nu, met een handelend personage. Je hoofdpersoon gaat op avontuur of op onderzoek uit. Stel, je hoofdpersoon is een vrouw van rond de dertig die een heuvel opklimt, maar geen conditie heeft en ook niet de juiste schoenen draagt.

Charmant

Dan heb je de tweede laag: de achtergrond of back story van je personage, want waarom volgen we eigenlijk dit personage? Wat probeert je hoofdpersoon te bereiken? In dit geval is de vrouw boos, nee, ze is woest. Kijk, ze was uitgehuwelijkt aan een man, een vriend van haar vader, maar ze is weggelopen met een andere man. Hij leek zo lief en charmant, maar bleek eigenlijk heel saai, hij heeft geen werk, en doet niets anders dan achter andere vrouwen aanzitten.

En dan is er nog de derde laag: de context van het verhaal. In welke tijd speelt het zich af, in welk deel van de wereld, onder welke politieke omstandigheden? De vrouw was ervandoor gegaan met haar Franse minnaar; haar vader had haar uitgehuwelijkt aan een Nederlandse man maar die zag ze niet zitten. Haar Fransman is van adel, alleen is het nu net 1793. Ze klautert dus ergens een heuvel op in Frankrijk. Achter haar loopt een horde schreeuwende mannen, want haar guillotine staat al voor haar gereed.
Ik bedoel maar, context is belangrijk.

Revolutie

Waar het vaak misgaat is dat we een lijntje uit het oog verliezen. Stel dat we die andere lijnen vergeten? We volgen een vrouw die een heuvel oploopt. Ze loopt maar te hijgen, ze is overstuur, die muiltjes van haar zijn ook helemaal niet geschikt voor bergbeklimmen. Ondertussen hebben we als lezer geen idee waarom ze zo zeurt. Of andersom, we raken verstrikt in een abstracte verhandeling over de Franse revolutie – liberté, égalité, fraternité! – die termen zijn in het huidige politieke klimaat zeker niet onbelangrijk, maar als je ze zo beschrijft staan ze los van ons leven van alledag. En dan verliezen ze aan betekenis.

Feitelijk voegt iedere laag dus iets toe aan je verhaal. De ‘en toen’-laag geeft het verhaal vaart, je lezer raakt hooked en blijft de personages volgen. Die tweede laag, wat er in het hoofd van je personages omgaat, maakt dat je je in hen kunt verplaatsen. En dan is er nog die derde laag: de context: die geven het verhaal universele waarde. Dat maakt dat de gebeurtenissen niet alleen relevant zijn voor onze hijgende Marie op de berg met haar kapotte muiltje, maar ook iets zegt over ons menszijn. (In dit geval laat ik de conclusie graag aan jou over.)

Geniaal advies

De vraag is: hoe houd je nu al die lijntjes in je verhaal aan de gang en voorkom je dat je je verliest in een ervan? Want hoe verwerkt ons brein al die lagen tegelijk?

Een goede vriendin gaf me een geniaal advies.

Tromgeroffel.

Haar advies? Husselen. Je vertelt een handeling, dan een flard van een gedachte, dan iets over de bredere context. Gewoon husselen, net zolang tot het gevoelsmatig klopt. Briljant, toch?

Werk je aan een mooi project en zou je willen sparren met een story doctor over wat nu het emotionele hart van je verhaal is? Stuur me een berichtje.

You Might Also Like...