Je gaat tijd inruimen om te werken aan je eigen project. Geweldig! Wat nu? Hoe bouw je je project op?
Toen ik reportages begon te schrijven vanuit Irak, merkte ik al snel dat het verdomde lastig is om lezers hier te interesseren voor mensen dáár. In de tussentijd is dat alleen maar nog moeilijker geworden, er is een overvloed aan informatie. Ik ging op zoek naar inspirerende voorbeelden van televisie-, radio- en journalistieke verhalen en boeken waarin ik werd meegezogen. En zo kwam ik al snel uit bij het blad dat ik in mijn studententijd had leren kennen, en dat na al die jaren nog steeds voor mij op eenzame hoogte staat: The New Yorker. (Zie bijvoorbeeld dit verhaal over Pim Fortuyn.)
De taal van ervaring
Wat me raakt aan de stukken in The New Yorker is dat de schrijver me meeneemt, een verhaal vertelt – het kan gaan over iets dat me anders nooit zou interesseren, maar toch blijf ik lezen. Veel van die verhalen blijven me bovendien jaren bij. Over het verhaal over Pim Fortuyn had ik het bijvoorbeeld op Tweede Kerstdag nog, en dat stamt uit 2002! Hoe kan dat?!
‘Story is the language of experience’, schrijft Lisa Cron in haar boek Wired for story.
Voor wie een meer wetenschappelijk/filosofische uitleg wil: neuropsycholoog Antonio Damasio stelt in zijn boek Self comes to mind: ‘The problem of how to make [all this] wisdom understandable, transmissible, persuasive, enforceable – in a word, of how to make it stick – was faced and a solution found. Storytelling was the solution – storytelling is something brains do, naturally and implicitly… It should be no surprise that it pervades the entire fabric of human societies and cultures.’
(Vrij vertaald: Het probleem hoe [alle] wijsheid begrijpelijk, overdraagbaar, overtuigend, afdwingbaar te maken – kortom, hoe het te laten beklijven – werd onder ogen gezien en er werd een oplossing gevonden. De oplossing was verhalen vertellen – verhalen vertellen is iets dat hersenen doen, natuurlijk en impliciet… Het zou geen verrassing moeten zijn dat het de hele structuur van menselijke samenlevingen en culturen doordringt.)
We zijn kortom gemáákt voor verhalen.
De vijf elementen van een goed verhaal
Oké maar wat betekent dat voor het máken van verhalen? Want ja, het is ook een modewoord. Tegenwoordig noemt ongeveer iedere copywriter zich een storyteller.
Voor mij zijn goed vertelde verhalen tijdloze verhalen. Verhalen die resoneren, omdat ze een universele waarheid bevatten. Ze vertellen, kort gezegd, niet over de golf maar over de stroming.
Maar dat blijft je vast te vaag.
Gelukkig is er ook een concreter lijstje te maken. Mark Kramer, directeur van de Nieman Conference on Narrative Journalism aan Harvard University en later de universiteit van Boston, beschreef voor de Stichting Verhalende Journalistiek, toen ik die met andere journalisten in Nederland oprichtte, de vijf elementen van journalistieke storytelling:
- Je bouwt je verhaal op rondom een of meerdere hoofdpersonen. Overigens hoeft je hoofdpersoon geen mens te zijn.
- Je vertelt je verhaal met scènes en dialogen, zodat de lezer, kijker of luisteraar helemaal meegaat in het verhaal.
- Je denkt na over een spanningsboog. De spanning loopt op tot de climax of ontknoping (krijgt het personage waar hij naar streefde?)
- Er is een duidelijke verteller aanwezig. De maker heeft dus een eigen tone of voice.
- De gebeurtenissen die je beschrijft staan voor een universele waarheid: goed doen beloont bijvoorbeeld, of als het erop aankomt weet je wat je aan iemand hebt.
Bron van inspiratie
Nieuwsgierig geworden? Begin eens met lezen, luisteren en kijken naar goed opgebouwde verhalen. Toen ik nog directeur was van de Stichting Verhalende Journalistiek stelde ik met een redactie jaarlijks de beste verhalen online samen in Meestervertellers, waarbij de makers ook een kijkje in de keuken gaven. Tegenwoordig ligt de nadruk niet meer zo zeer op de verhalen en de toelichtingen van de makers, maar ze zijn nog steeds online te vinden (wel even doorscrollen!) – en een geweldige bron van inspiratie: https://verhalendejournalistiek.nl/de-meestervertellers-van-2021/. Want dat is het beste beginpunt: goede voorbeelden vinden.
Foto: Marieke van der Velden